Methodische cyclus.
Te gebruiken tijdens teamoverleg om cliënt en organisatie te bespreken.
Het methodisch handelen kent een cyclisch verloop van observatie, twijfel, ideevorming en toetsing via handelen. Observatie van handelingssituaties in de praktijk roept vragen (twijfel) op en dwingt de hulpverlener om (nieuwe) ideeën te vormen over de situatie. De verwachtingen die bij deze ideevorming naar voren komen kan de hulpverlener vervolgens toetsen door een wisselwerking van kritische beschouwing en het handelen in de praktijk. Hierbij observeert hij wederom de handelingssituaties en start de cyclus van denken en handelen opnieuw. Door het steeds opnieuw doorlopen van de cyclus vindt verdere verfijning plaats van het methodisch handelen (continue kwaliteitsverbetering).
Tijdens de observatie wordt o.a. gekeken naar het gedrag van de cliënt, de voorgeschiedenis en de gezinsomstandigheden. De observatie kan leiden tot vragen over de mogelijke oorzaken van de problematiek. Om de vragen te beantwoorden kan men diagnostisch onderzoek doen zoals psychologische tests of gerichte gedragsobservaties. De resultaten hiervan kunnen leiden tot een DSM-classificatie welke mede richting geeft aan de ideevorming over wat er met de cliënt aan de hand is. Dit wordt omschreven in het zorgplan en kan vervolgens in de praktijk worden getoetst d.m.v. handelen. Het zorgplan is niet statisch en wordt elke drie maanden geëvalueerd.
![Caterva Methodische cyclus 2025 (002)-edit](https://caterva.nl/wp-content/uploads/2025/01/Caterva-Methodische-cyclus-2025-002-edit.jpg)
De cyclus begint bij observatie en eindigt bij toetsen van het idee door het handelen. Het ABC schema is een van de middelen om gedrag te verklaren en het helpt bij het inventariseren van observaties.
- Antecedenten: wat gaat er aan het gedrag van de cliënt vooraf (zowel in het handelen van groepsleiding als in de situatie) Er kunnen veel antecedenten zijn: (onduidelijke) dag routine, regels e.d. Deze moeten worden meegenomen in de behandeling.
- Behaviour: gedrag van de cliënt
- Consequences: de reacties op het ongewenste gedrag (in handelen van groepsleiding).
Gedrag van de cliënt kan veranderen door zowel de antecedenten te wijzigen als de consequenties te veranderen, bijvoorbeeld iets prettigs toevoegen, iets onplezierigs wegnemen, iets onaangenaams toevoegen of het ontnemen van iets prettigs. Ook is het beïnvloeden van de situatiebelangrijk (gunstige situatie: bepaald gedrag wordt versterkt, ongunstige situatie: bepaalde respons wordt afgezwakt).
Voorbeeld van methodisch werken
Onderwerp: de cliënt maakt geen praatje met andere cliënten tijdens het theedrinken.
Observatie:
- Cliënt antwoordt op vraag gesteld door groepsleiding.
- Antwoordt op vraag gesteld door andere cliënten.
- Maakt geen praatje tijdens het theedrinken.
- Praat niet mee in een gesprek van andere cliënten tijdens het theedrinken.
- Gaat naar de praktijkschool.
- Heeft op school leuk contact met andere cliënten.
Twijfel:
- Wil de cliënt meepraten met een gesprek tijdens het theedrinken?
- Kan de cliënt meepraten met een gesprek tijdens het theedrinken?
- Weet de cliënt hoe het kan meepraten met een gesprek tijdens het theedrinken?
- Waarom praat de cliënt niet mee tijdens de theeronde?
- Wanneer praat de cliënt wel / niet mee tijdens de theeronde?
- Praat de cliënt op school mee met andere cliënten?
Ideevorming:
- Cliënt wil niet met andere cliënten praten (uit angst, uit boosheid of andere redenen).
- Het is maandag (cliënt heeft in het weekend vervelende dingen meegemaakt waar hij stil van is).
- Cliënt wil wel praten maar hij weet niet hoe hij dit moet doen (kan niet goed een geschikt moment daar voor vinden, kan moeilijk op woorden komen, lukt niet goed een onderwerp te verzinnen enz.).
- Weet wel hoe hij mee moet praten, maar het lukt hem niet tijdens de theeronde (vanwege een stoornis (autisme, taalprobleem), vanwege een laag zelfbeeld enz.).
Handelen:
Afhankelijk van het gekozen idee wordt een aanpak afgesproken. Er wordt steeds één idee getoetst. Keuzes bij deze casus kunnen zijn:
- Niet willen: angst wegnemen, boosheid verminderen, motivatie verhogen.
- Gevolg van weekendbezoek: individueel gesprekje als de cliënt terugkomt van weekend en/of ondersteuning thuis.
- Weet niet hoe: sociale vaardigheidstraining en oefenen met vaardigheden op de groep.
- Kan het niet: indien mogelijk behandeling inzetten, vergroten begrip, omgeving aanpassen aan mogelijkheden van de cliënt, verwachtingen bijstellen bij begeleiders en ouders.
De communicatievormen bij de verschillende stappen:
❖ Observatie + Twijfel = signalering.
Communicatievorm is: vragen stellen ter verheldering. Observatie altijd zo feitelijk en concreet mogelijk.
❖ Ideevorming.
Communicatievorm is: overleg. Daarbij worden argumenten afgewogen, zodat het beste idee kan worden gekozen.
❖ Handelen
Toetsen door middel van handelen:
communicatievorm is: besluit. Beste idee wint (geen democratisch principe en geen compromissen). Gedragswetenschapper heeft doorslaggevende stem.
![caterva-zwerm](https://caterva.nl/wp-content/uploads/2023/10/caterva-zwerm.png)